Ode aan kasseien en feest op affiche
Danilith Nokere Koerse stelt zijn affiche voor. Dit jaar is de slogan ‘Nog een rondje kasseien!’. Sinds enkele jaren profileert de organisatie zich als kasseikoers. Met 24 km bij de mannen en 15 km bij de vrouwen is Danilith Nokere Koerse, op de Ronde van Vlaanderen na, de Belgische wedstrijd met het meeste kasseien op het parcours. Voorzitter Robrecht Bothuyne: ‘Tegelijk is Danilith Nokere Koerse ook synoniem voor één groot feest. Vandaar het beeld op de affiche: we serveren de renners een tourneé générale kasseien. Terwijl we ons publiek op één groot wielerfeest trakteren, met meer dan één rondje…’.
Danilith Nokere Koerse wil er op 15 maart dus één groot feest van maken. Dan gaan we op zoek naar de opvolgers van Belgisch kampioen Tim Merlier en Europees kampioene Lorena Wiebes. Beiden zullen er ook terug bij zijn en starten met de ambitie terug te winnen.
De wedstrijden starten in Deinze, waar samen met de stad een ontbijt wordt aangeboden, DJ’s van de rennersvoorstelling een feest zullen maken en Agristo opnieuw gratis frietjes voorziet. En uiteraard is er langs het parcours veel ambiance. Maar zeker in aankomstdorp Nokere zet de organisatie alles op alles om er een echt volksfeest van te maken. Bothuyne: ‘Samen met Aarova wordt een publieksdorp ingericht, met het podium waar de podiumceremonie plaats vindt, met grote schermen, met de mogelijkheid om ’s middags en ’s avonds lekker te eten en uiteraard met een groot terras waar de wielerliefhebbers vanop de eerste rij van de wedstrijden kunnen genieten. Toeschouwers worden in Nokere dus echt in de watten gelegd. Eigenlijk zal iedereen die naar Nokere komt, zich VIP voelen.’
Bij de voorstelling van de affiche werd ook bekend gemaakt dat hoofd- en naamsponsor een nieuwe overeenkomst voor 5 jaar onderschrijft. Sinds 2013 is bouwbedrijf Danilith met zijn naam verbonden aan Nokere Koerse. Gedelegeerd bestuurder Rony De Sloovere: ‘Danilith Nokere Koerse is een begrip geworden. We zijn blij dat dit een duurzaam partnership is en we op lange termijn kunnen blijven samenwerken. In economisch uitdagende tijden is dit een hart onder de riem van de organisatie.’